Jarno is geboren en opgegroeid in Hellendoorn. Hij studeerde moleculaire wetenschappen aan Wageningen University & Research. In zijn vrije tijd is hij vrijwilliger voor de scouting. Hij was lang actief in de milieu- en energieadvieswereld en werkte voor het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN). Nu werkt hij voor het ministerie van KGG binnen de directie Verduurzaming Industrie.
Onderwerpen
Op welke manier ben je betrokken bij het NWP?
Ik werk als NWP-thematrekker onder andere aan de monitoring van de Routekaart Waterstof voor het thema industrie. Dat betekent dat ik in de gaten houd hoe het met de afgesproken acties gaat, wat de huidige stand van zaken is en welke taken bij de industrie of overheid liggen.
We komen op vaste momenten samen met de themagroep Industrie. Tijdens deze bijeenkomsten staan we niet alleen stil bij de Routekaart, maar komen ook andere waterstofgerelateerde onderwerpen aan bod die belangrijk zijn binnen de industrie en waarbij het NWP een rol kan spelen.
Wat houdt jouw functie als senior beleidsmedewerker in?
Ik ben binnen mijn directie dossierhouder en coördinator voor de activiteiten rondom waterstof. Daarnaast ben ik de verbindende schakel met het cluster waterstof bij de directie Energiemarkt. Dit cluster gaat over de ontwikkeling van het waterstofbeleid. Mijn taak is vooral om ervoor te zorgen dat het waterstofbeleid aansluit bij de behoeften van de Nederlandse industrie.
Wat zijn momenteel belangrijke ontwikkelingen op het gebied van waterstof in de industrie?
De industrie gebruikt al veel waterstof, vooral de grijze (fossiele) variant. Dat moeten we verduurzamen. Dit kan bijdragen aan de ambitieuze doelen van de Europese Unie (EU) voor groene (hernieuwbare) waterstof. In de Europese waterstofstrategie staat dat de EU in 2030 10 miljoen ton groene waterstof wil produceren en dezelfde hoeveelheid wil importeren. Deze doelen hebben zich ook vertaald in verplichtingen voor lidstaten. Hierover vertel ik later meer.
Groene waterstof is op dit moment nog duur en de kosten blijven stijgen. De overstap hiernaartoe is daarom een uitdaging, want de industrie heeft ook andere, goedkopere verduurzamingsopties. Denk bijvoorbeeld aan blauwe (koolstofarme) waterstof of elektrificatie. De rol van de overheid is om maatregelen te nemen die de overstap naar (in ieder geval deels) groene waterstof in de industrie mogelijk maken.
Het besluit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) over de vormgeving van de raffinageroute eerder dit jaar was een belangrijke doorbraak. De raffinageroute heeft het doel om afnamezekerheid aan waterstofproducenten te bieden. Dit kan helpen bij het nemen van investeringsbeslissingen door ontwikkelaars van de eerste grote elektrolyseprojecten. Groene waterstof die in raffinaderijen wordt ingezet voor de productie van transportbrandstoffen (benzine, diesel) en biobrandstoffen, mag meetellen voor de doelen die de EU heeft gesteld voor het gebruik van groene waterstof in de mobiliteitssector. Deze sector is een belangrijke afzetmarkt voor groene waterstof.
Op dit moment wordt de raffinageroute verder uitgewerkt. Binnenkort consulteert IenW het ‘Besluit energie vervoer’. In deze consultatie staan meer details over de raffinageroute. We moeten afwachten hoe de industrie hierop reageert.
Waar we ook nog druk aan werken, is een mix van instrumenten (hulpmiddelen) om de groene waterstofmarkt verder op te schalen: productiesubsidies, vraagsubsidies en normering in de vorm van een jaarverplichting.
Kan je meer vertellen over de subsidies en normering?
We hebben al verschillende productiesubsidies om groene waterstof beschikbaar te maken. Dit dekt een groot deel van de kosten die niet rendabel (winstgevend) zijn. Daarnaast willen we de afname van groene waterstof aanmoedigen via normering en vraagsubsidies.
Volgens de Europese richtlijn hernieuwbare energie (RED III) zijn we als lidstaat verplicht ervoor te zorgen dat de industrie in 2030 42% groene waterstof gebruikt. Nederland wil een deel van deze doelstelling via een jaarverplichting opleggen aan bedrijven. Dit betekent dat we bedrijven die waterstof gebruiken, verplichten een bepaald percentage groene waterstof in te zetten. Dit kan door directe inzet of via verhandelbare eenheden (Hernieuwbare Waterstofeenheden voor de Industrie, ook wel bekend als HWI’s). Niet elk bedrijf kan namelijk even makkelijk overstappen op groene waterstof, vanwege bijvoorbeeld bepaalde processen, moeilijk om te bouwen productie-installaties of ontbreken van waterstofinfrastructuur.
Bedrijven moeten een deel van deze verplichting zelf betalen, omdat de productiesubsidies niet alle extra kosten dekken. Maar veel bedrijven kunnen de extra kosten van groene waterstof nog niet doorberekenen aan hun klanten, omdat zij anders overstappen naar goedkopere leveranciers. Risico is dat die bedrijven minder produceren of bedrijfsactiviteiten verplaatsen naar het buitenland. Hier houden we rekening mee met het ontwerpen van de jaarverplichting.
De normering voor bedrijven vult een deel van onze lidstaatverplichting in. De rest willen we aanvullen met vraagsubsidies. Dit betekent dat we bedrijven financieel ondersteunen die meer groene waterstof kunnen gebruiken dan verplicht is. Door zowel de productie- als vraagkant financieel te steunen, zorgen we dat producenten een afzetmarkt hebben en afnemers niet de volle prijs betalen. We werken deze vraagsubsidies momenteel uit.
Kan de markt reageren op de jaarverplichting en vraagsubsidies?
Ja, er komen internetconsultaties voor beide instrumenten. In deze consultaties kunnen belanghebbende partijen reageren op de plannen voor de vormgeving van de jaarverplichting en vraagsubsidies. De consultatie voor de jaarverplichting opent later deze maand. Die van de vraagsubsidies volgt een aantal maanden later. Voor de vraagsubsidies loopt op dit moment een extern onderzoek naar de verschillende mogelijke subsidievormen. De uitkomsten nemen we mee in het voorstel dat wordt geconsulteerd. Na het verwerken van de ontvangen reacties stellen wij voor beide instrumenten een definitief voorstel op.
Volgens een recente Kamerbrief over de voortgang van de DRC loopt de aanleg ervan vertraging op. Wat betekent dit voor de industrie?
Door deze vertraging krijgen de industrieclusters later toegang tot ergens anders geproduceerde groene waterstof. Dit betekent dat ze minder snel kunnen overstappen op groene waterstof als vervanging van lokaal geproduceerde grijze waterstof of aardgas. Hierdoor gaat de verduurzaming van de industrie langzamer. Groene waterstof is namelijk één van de verduurzamingsroutes van (grote) industriële CO₂-uitstoters. 2030 is een belangrijke mijlpaal voor de nationale en Europese doelen. De industrie moet daar veel aan bijdragen, maar het is moeilijk om die doelen te halen als ze pas na 2030 toegang krijgen tot groene waterstof.
Daarnaast zorgt de vertraging voor onduidelijkheid. Hierdoor stellen waterstofproducenten en bedrijven die willen overstappen op groene waterstof hun investeringsbeslissingen uit. Dit heeft grote gevolgen, want zulke investeringsbeslissingen gebeuren vaak maar eens in de 15 tot 20 jaar. De glasindustrie kan bijvoorbeeld alleen overstappen op waterstofovens, als ze zeker weten dat waterstof op dat moment beschikbaar is. Als dit niet zo is, kiezen ze weer voor aardgasovens en duurt het 15 jaar tot de volgende investeringsmogelijkheid.
Is KGG bezig met maatregelen om de gevolgen te verzachten?
De Kamerbrief over de DRC verscheen vrij recent. Daarom is nog niet alles duidelijk. We bekijken nu wat de gevolgen, nodige maatregelen en mogelijke alternatieven zijn. We werken er dus samen met de betrokken partijen actief aan.
Naar welke instrumenten kijken jullie verder om groene waterstof sneller naar de industrie te krijgen?
We proberen de kostprijs van groene waterstofproductie naar beneden te krijgen. Een nieuw onderzoek van TNO geeft een overzicht van waar die kosten liggen. Stijgende nettarieven spelen een grote rol, omdat deze de kosten voor aansluiting van elektrolysers verhogen en daarmee die van groene waterstofproductie. Deze nettarieven nemen de komende jaren waarschijnlijk verder toe. We verkennen nu verschillende oplossingen om deze nettarieven dragelijker te maken. We streven naar gelijke nettarieven binnen de EU, aangezien er nu grote verschillen zijn.
In Duitsland zijn onder andere elektrolysers tijdelijk vrijgesteld van nettarieven. De Nederlandse sector vraagt zich af of dit in Nederland ook mogelijk is. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Als bepaalde gebruikers vrijstelling krijgen, komt de rekening ergens anders te liggen. Om een goede balans te vinden, is er veel afstemming nodig tussen alle partijen.
We kijken ook naar de mogelijke rol van de Nederlandse maakindustrie op de markt voor elektrolysers. De Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie (IMKE) opende in oktober. Deze regeling ondersteunt bedrijven financieel bij investeringen die nodig zijn voor de productie van (noodzakelijke onderdelen van) onder andere elektrolysers. Bedrijven kunnen tot en met 31 januari 2025 een aanvraag indienen.
Daarnaast werkt GroenvermogenNL aan de versnelling van een goed werkende markt voor industrieel gebruik van groene waterstof. GroenvermogenNL is een programma dat voortkomt uit uit de Topsectoren High Tech Systems and Materials, Chemie en Energie. Het programma krijgt financiering uit het Nationaal Groeifonds. GroenvermogenNL richt zich vooral op het verbinden en versterken van bestaande initiatieven op gebied van R&D, pilots, demonstraties en human capital.
Werken jullie voor de vormgeving van het instrumentarium samen met de industrie?
Ja, we overleggen met de industrie over hoe we de instrumenten en doelen het beste kunnen afstemmen. De NWP-themagroep Industrie speelt bijvoorbeeld een rol als klankbord, met andere woorden: een adviserende groep. Verder organiseren we ook andere stakeholderbijeenkomsten om instrumenten en beleid te testen bij de industrie. Deze input en reacties nemen we mee bij de verdere ontwikkeling van het instrumentarium.
Waarom is het belangrijk dat de industrie overgaat op groene of koolstofarme waterstof?
Groene waterstof is goed te gebruiken voor de verduurzaming van de industrie. Het is een middel, geen doel op zich. Op de lange termijn is groene waterstof wel het eindplaatje dat we voor ogen hebben, zodat we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen voor waterstofproductie.
Om dit te bereiken, moeten we ervoor zorgen dat de industrie langzaamaan meer groene waterstof gebruikt. Dit kan door markten op te zetten waar vraag is naar groene producten, bijvoorbeeld via een bijmengverplichting voor gebruik van groen staal in de automobielindustrie). In de tussentijd is blauwe waterstof een optie. Dit staat ook in het regeerprogramma. Zoals ik eerder al noemde, is groene waterstof op dit moment nog erg duur en niet in de hoeveelheden beschikbaar die nodig zijn. Blauwe waterstof is economisch haalbaarder en kan ons helpen om op grote schaal en sneller te verduurzamen.
Hoe zie je de toekomst voor je van waterstof in de industrie?
Het behalen van ons doel om in 2050 klimaatneutraal en circulair te zijn met daarbij een volledige overstap op groene waterstof, zou mooi zijn. De weg daarheen is hobbelig. De huidige situatie rondom groene waterstof is op dit moment niet erg rooskleurig, dus we moeten zoeken naar creatieve oplossingen. De puzzelstukjes zijn er, nu moeten we samen met alle betrokken partijen de puzzel zo leggen dat die groene waterstofmarkt op gang komt.
Meer informatie