Iedere maand verschijnt een interview met een van de leden van het Nationaal Waterstof Programma. Sanne van Santen is net begonnen als programmamanager bij het NWP en is de opvolger van Anne Melchers. Sanne stelt zichzelf voor en vertelt meer over haar werk en het NWP.
Ik heb mijn jeugd doorgebracht in Leiden. In Amsterdam heb ik aan de UvA econometrie gestudeerd. Wat ik leuk vind aan econometrie is dat je met wiskundige modellen werkt aan maatschappelijke toepassingen. Tijdens mijn studietijd heb ik het heel erg naar mijn zin gehad bij de roeivereniging Skøll. Ik was actief binnen commissies en heb ook in het bestuur gezeten. Na mijn studie ben ik als Rijkstrainee begonnen en ben ik uiteindelijk verhuisd naar Den Haag, waar ik met veel plezier woon. Buiten mijn werk breng ik het liefst tijd door met familie en vrienden, hou ik van (race)fietsen en wandelen, zing ik in een popkoor en ben ik altijd in voor festivals, concerten of feestjes.
Tijdens mijn traineeship ging ik bij het ministerie van Economische Zaken aan de slag voor het DG Ondernemen en Innovatie. In 2008 heb ik een detachering van een half jaar in Canada gedaan bij het Innovatie Attaché Netwerk (Technisch Wetenschappelijk Attaché heette het in die tijd). Ik heb toen de inbreng voor Canada verzorgd voor een themabijeenkomst in Nederland over energie en de biobased economy. Het bijzondere is dat Canada in die tijd een voorloper was met waterstof en dat ze daar bezig waren met de ontwikkeling van een hydrogen highway. Door deze ervaring was mijn interesse voor energie en waterstof gewekt.
Na mijn traineeship ben ik bij EZK gebleven en ben ik begonnen als beleidsmedewerker bij het DG Klimaat en Energie, daar heb ik me verder ontwikkeld en werk ik nu 14 jaar. Ik heb een tijd voor de Topsector Energie gewerkt en later ben ik gaan werken aan projecten onder de rijkscoördinatieregeling. Ik ben begonnen met een windpark op land en daarna volgden de netaansluitingen voor windparken op zee.
De afgelopen 7 jaar heb ik me ingezet voor deze projecten, de voorafgaande verkenningen en heb ik veel samengewerkt met TenneT en het team Wind op Zee. De laatste tijd coördineerde ik de verschillende energieprojecten in Zeeland, inclusief het omgevingsmanagement hiervan. Bij Wind op Zee kwam de discussie over groene waterstof, zowel onshore als offshore, op gang en vanaf dat moment begon ik me steeds meer voor het NWP te interesseren.
Anne Melchers (de vorige programmamanager) benaderde mij voor de functie. Na lange tijd met plezier met name aan projecten onder de rijkscoördinatieregeling te hebben gewerkt, heb ik besloten dat dit een mooie vervolgstap is in mijn carrière. Ik kijk ernaar uit om me verder te ontwikkelen als programmamanager en verantwoordelijk te zijn voor een programma in plaats van een project.
De grote meerwaarde van het NWP is de samenwerking en kennisdeling die het programma mogelijk maakt tussen alle partijen die bezig zijn met waterstof, dit is essentieel voor versnelling. Wat ik leuk vind is dat ik als programmamanager een verbindende rol heb en die samenwerking stimuleer. Ik heb voor mijn vakantie alle thematrekkers en veel betrokkenen bij het NWP gesproken en ik ben onder de indruk van wat er allemaal al gebeurd is en in korte tijd in de steigers is gezet. Er speelt heel veel en er staat nog heel wat te gebeuren de komende tijd. Kortom, een mooie uitdaging waar ik met enthousiasme aan ga bijdragen.
Ik denk dat waterstof een grote bijdrage kan gaan leveren aan een duurzamere en onafhankelijkere Nederlandse energievoorziening en werk hier graag aan mee. Ik hou ervan te werken voor de publieke zaak en complexe vraagstukken behapbaar te maken en naar oplossingen te zoeken die recht doen aan de verschillende belangen. Ik kijk er naar uit om samen met veel bevlogen collega’s en zeer diverse partijen mooie resultaten te boeken en daarmee de energietransitie verder te brengen.
Ik heb een verbindende rol. Je kunt mij benaderen om de samenwerking aan te gaan met andere partijen in de waterstof sector. Ook sta ik open voor de samenwerking met andere platforms, zodat we elkaar kunnen versterken. Uiteraard ben ik te benaderen voor vragen over de routekaart waterstof. Daarnaast kan je ideeën voor kennissessies over relevante thema’s met mij delen, zodat ik die vervolgens kan helpen organiseren.
De routekaart waterstof maakt inzichtelijk wat er moet gebeuren om waterstof uit te rollen richting 2030 en daarna. De routekaart komt voort uit themagroepen, waarin zowel de overheid als de sector vertegenwoordigd is. Door die samenwerking en de betrokkenheid van de cross-sectorale werkgroep waterstof (CSWW) ontstaat er een concreter beeld van wat er nodig is om in ieder geval de ambities uit het Klimaatakkoord (500 MW elektrolysevermogen in 2025 en 3 à 4 GW in 2030) te realiseren.
Het wordt een andere routekaart dan die voor wind op zee waarbij de overheid uiteenzet hoe de uitrol er precies uit gaat zien. Tijdens de dag van het Klimaatakkoord op 3 november bieden we de routekaart waterstof aan het Nationaal Programma Energiesysteem aan. Zij gaan dan verder bekijken welke rol waterstof in het toekomstige energiesysteem krijgt.
De komende maanden ligt mijn focus op het opleveren van de routekaart waterstof. Ik ga ervoor zorgen dat er een goed afgestemd stuk ligt, zodat het begin november gepresenteerd kan worden. Daarbij spelen er nog diverse vraagstukken die raken aan alle thema’s onder de routekaart, bijvoorbeeld die over het verhogen van de waterstofambities in relatie tot de haalbaarheid van die ambities. VVD en D66 hebben bijvoorbeeld voorgesteld om al in 2030 naar 8 GW nationale productie en 4 GW import van groene waterstof te gaan en in het rapport ‘Alles uit de kast’ van het Uitvoeringsoverleg Elektriciteit onder het klimaatakkoord wordt een doelstelling van 2 GW elektrolyse op zee in 2030 genoemd.
Ik denk dat het NWP een belangrijke rol kan spelen in het gezamenlijk inzichtelijk maken of deze ambities realistisch zijn en welke stappen daarvoor binnen de verschillende thema’s genomen zouden moeten worden. Daarbij speelt ook de discussie of waterstof een oplossing zou kunnen bieden voor congestie op het elektriciteitsnet mee.
De monitoring van de uitrol van waterstof staat ook op het programma. De monitoringtool maakt voor iedereen inzichtelijk wat de voortgang is op waterstofgebied en hoe het staat met de doelen die gesteld zijn.
Nu er concreet wordt gewerkt aan de productie, infrastructuur en opslag van groene waterstof, wordt voor iedereen steeds duidelijker wat de impact gaat zijn op de leefomgeving. Dan komen er logischerwijs vragen, bezwaren en mitsen en maren. Elektrolysers zijn grote units en moeten ergens neergezet worden, onderdelen van de backbone moeten aangelegd worden en waterstof moet veilig opgeslagen worden, bijvoorbeeld in zoutcavernes.
Vanuit mijn werk aan de rijkscoördinatieregeling, weet ik dat dit tot weerstand kan gaan leiden en dat goede communicatie en consistentie dan van groot belang zijn. Juist op dat moment moet het waterstof verhaal goed en helder verteld worden. Het is dan ook belangrijk om goed te luisteren en de zorgen die spelen in de samenleving serieus te nemen en in gesprek te gaan met alle betrokkenen. Je kunt de ambities om groene waterstof op te schalen alleen realiseren als er genoeg draagvlak is vanuit de hele samenleving. Het NWP kan hierin een rol spelen. Naast programmamanager ben ik ook thematrekker Maatschappelijke Acceptatie. Ik kijk ernaar uit om dat thema met het NWP goed op de kaart te zetten.
In de industrie worden nu maatwerkafspraken gemaakt voor verduurzaming. Daar zijn grote slagen te maken qua CO2-reductie en kan waterstof een rol spelen. Om ervoor te zorgen dat de industrie groene waterstof krijgt moeten er keuzes gemaakt worden voor de productie en infrastructuur.
De uitrol van de waterstofbackbone gaat de komende jaren plaatsvinden. Als die er in 2027 moet liggen, dan moeten we hard aan de slag bij zowel de overheid, Hynetwork Services/Gasunie als de industrie. Er moeten veel puzzelstukjes op z’n plaats vallen om de backbone te realiseren.
De ambities voor groene waterstof worden steeds hoger. Waterstof wordt vaak gezien als de oplossing voor veel problemen, bijvoorbeeld voor netcongestie. We moeten met zijn allen gaan kijken naar wat haalbaar is en hoe de we beschikbare hoeveelheid waterstof willen inzetten. Een ambitieus en tegelijkertijd realistisch verhaal neerzetten is een grote uitdaging.
De doelstellingen van 500 MW elektrolysevermogen in 2025 en ook 3 á 4 GW in 2030 lijken haalbaar. De productie van groene waterstof komt steeds meer op stoom, er komt steeds meer duidelijkheid over de randvoorwaarden en het overheidsinstrumentarium en de afgelopen tijd kwam het ene na het andere initiatief voor grootschalige elektrolyse in de publiciteit, zoals de 200 MW fabriek van Shell in Rotterdam.
De link met wind op zee wordt steeds belangrijker, want de productie van wind op zee wordt opgehoogd naar ca. 21 GW windenergie rond 2030. Het is belangrijk om samen met betrokkenen bij wind op zee te kijken hoe we die capaciteit goed kunnen integreren met de waterstof ambities en met de betrokkenen bij innovatie hoe we elektrolyse op zee verder zouden kunnen brengen. Omdat er de komende jaren zoveel gaat spelen rond waterstof, voorzie ik dat het NWP een belangrijke rol blijft spelen in het verbinden, versnellen, monitoren en faciliteren.
Aanmelden nieuwsbrief
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.